Gepromoveerde beloften: hoop, trots en lef!
Toen wij, van De Vrijdagbeloften, het voormalige Heren-2, al die verslagen van andere teams zagen verschijnen in het digitale periodiek, vermoedden wij aanvankelijk een schromelijk tekortschieten omdat wij zelf nog geen juichtekst hadden aangeleverd. Maar, als je daar dan vervolgens toch nog weer een paar nachtjes over slaapt, kan het inzicht rijzen dat het goed is dat we eerst tijd voor reflectie hebben genomen in plaats van aan de meet commentaar te leveren op de eigen prestaties. Want wat ons is overkomen is niet iets dat zich heel eenvoudig met een plat populistisch commentaar laat typeren.
Wij zien ons team graag als een complex-dynamisch systeem: complex vanwege de individuele karakters en speelwijze en dynamisch omdat het voortdurend aan verandering onderhevig is. Gaande de competitie kan ik me bijvoorbeeld niet herinneren dat we op enig moment stil stonden bij de stand. Stilstaan en stand zijn ons ook veel te statisch.
Maar dat maakt wel dat het achteraf reconstrueren hoe het mogelijk is dat we gepromoveerd zijn, wel tot een gecompliceerde opgave. Want dat heeft de lezer inmiddels mogelijk begrepen, wij zullen volgend jaar vermoedelijk veel gaan verliezen.
Dat het ons voor de wind zou gaan was onmogelijk te voorspellen toen we de eerste speeldag in ZW8 bovenop de puinhopen (baan op vuilnisbelt) van de Hooge Rotterdamsche moesten afslaan. Striemende regen, gure wind en eindeloos je kar door de vette klei en de idiote hoogteverschillen duwen. Ook bleek ter plekke dat er een nieuw soort puntentelling van kracht was, een waarvoor een econometrische achtergrond aanbevolen wordt. Aangezien schrijver dezes nog altijd niet is bijgekomen van de nieuwe handicapverrekening, onthoud ik me van commentaar en pogingen van verslag op het niveau van puntentelling. We wonnen wel, maar evaluaties over de mate van plezier waren op hun plaats.
De tweede dag was deels anders. Ook hoogteverschillen en ook keiharde wind, maar droge zandgronden en een enthousiaste zon. En de Haagsche is wel echt een heel mooie baan! En die koffie die je iedere keer de vraag doet stellen of het kopje nu halfleeg of halfvol was!
De derde wedstrijddag waren de omstandigheden nog wat beter. Op de Haar komt minder wind, de baan is echt ook een feest om op te spelen en de enkele stortbui die voorkomt dat je droog binnenkomt is ook wel te doen. Over de vierde speeldag op de Oude Maas kunnen we kort zijn. We hebben toen gewonnen of verloren.
De laatste dag waren we gastheer en was er op het eind van de dag een misverstand over de stand, een door de Bond geproduceerde misstand. Gelukkig beschikken we over een teamaccountant die met lef en stelligheid beweerde dat we gepromoveerd zouden zijn. Later bevestigde ook captain Paul op de app: ”Als je naar ‘t overzicht kijkt kan de enige conclusie zijn dat wij met 4 wedstrijdpunten (gelijk aan nr. 3) nipt 2e zijn geworden en heeft De Haar op de laatste hole (bij ons op de club – na een turbulente dag in een mild ondergaand zonnetje) de eer van promotie aan ons gelaten.”
Nu het rumoer en de natte winden achter ons liggen is dit een moment van reflectie op wat ons is overkomen. We waren het seizoen gestart met een trainingsstage op hele sjieke banen rond Antwerpen (persoonlijk vond ik de Haagsche wat koninklijker dan de Royal Antwerp) en Richard was de eerste trotse winnaar van de Jos-van-Oost-trofee (Jos, die we enorm gemist hebben!).
Jos heeft als Kleidungmeister altijd de leiding gehad in hoe we ons kleedden en nu, zonder hem, is ieder discipline op dat punt geheel verdwenen. Slechts op het diner op de Haagsche is het ons gelukt enige uiterlijk orde te scheppen; een stropdas leek ons zowel gepast. Martin heeft suggereert teamregenkleding als alternatief. Maar ik vermoed dat we volgend jaar weer als team herkenbaar zullen zijn door onze enorme ongesponsorde kledingvarieteit.
We zijn dus gepromoveerd, als nr. 2 notabene. Maar was dat nu wel slim? We speelden dit jaar op de mooiste banen ooit, we konden aardig meekomen, wonnen allemaal wel eens onze single en het dollen van tegenstanders gaat toch echt succesvoller als je wel eens wint. Ik ben er bang voor dat sommigen het begrip beloften hebben opgevat als een teken van hoop, van verlangen beter te worden, van eindeloze groei en tomeloze prestaties. Maar dat is niet erg reëel. Welbeschouwd zijn we gemiddeld aspirant-bejaarden die op een vrije vrijdag na 18 holes hevig naar bier verlangen. Vrijdagbeloften zouden we dus niet moeten zien als belofte van prestatie, maar als uitzicht op plezier. Laten we daarom nu in bezonkenheid leren van wat ons is overkomen. Winnen moet je doseren. We moeten ons dus voornemen in het vervolg wel af en toe te winnen, dat is leuk, maar niet zo vaak dat we het jaar daarop weer alles verliezen.
Misschien is het de aandachtige lezer niet ontgaan dat ons teammotto verscholen in deze tekst zijn opbouwende kracht vertoonde: hoop, trots en lef!
Jaap van ’t Hek